+316 4992 7979 info@lindsaytol.nl

“‘Hun hebben’. Ik knipper zelfs niet meer met mijn ogen als ik het hoor. Je raakt gehard. Maar toen… Onlangs hoorde ik iemand zeggen: ‘Hun waren nog later als ons’. Die zin heb ik toch driemaal geproefd, heb weliswaar een korte wijle geweend, maar ben manmoedig doorgegaan met mijn leven. Je raakt gehard. Erg gehard. Op den duur.” (R.W. Jongman, Groningen)

Bovenstaand stukje kwam ik eens tegen in onze lokale krant. Ik moest er wel om lachen. Lachen om het feit hoe meneer Jongman zijn reactie verwoordt, niet om de taalfouten die omschreven worden. Daarvan ga ik eerder huilen dan lachen. Voor mij is zijn reactie zeer herkenbaar.

Schrijfvaardigheid, of schriftelijke taalvaardigheid; de manier waarop je een taal schriftelijk beheerst. Het heeft mij altijd geïnteresseerd. Al sinds ik me kan herinneren word ik ‘Grammar nazi’ genoemd door mijn vrienden, als ik nog weer eens een grammaticale fout aan het verbeteren was, of hard ‘dan jij!’ riep, nadat iemand nog weer eens ‘als jou’ zei.

Om terug te komen op de tekst van meneer Jongman: ook ik ben gehard geraakt. Niet in de zin dat mijn oren niet meer bloeden bij het horen ‘Wij zijn veel beter als hun’, maar in de zin dat ik de strijd heb opgegeven. Ik voel me niet meer geroepen iemand te verbeteren, maar ik slik de woorden rustig weg. Men wil het niet leren. Men vindt het niet belangrijk.

Toen ik nog maar net 12 jaar oud was, ging ik op vakantie naar Zuid-Afrika om mijn familie te bezoeken. Het Engelssprekende gezin waar ik verbleef had een groot schoolbord hangen in de achterkamer. Bovenaan het bord stond geschreven, in het handschrift van mijn 16-jarige nicht: ‘me to’. Ik weet nog dat ik de viltstift pakte en er ‘me too’ van maakte. Oftewel, het zat er al vroeg in, zelfs in een andere taal.

Op de middelbare school waren alle taalvakken voor mij favoriet. Mondeling presteerde ik gemiddeld, maar met schrijven kon ik pas echt excelleren. Heerlijk vond ik het om opstellen te maken, betogen te schrijven, teksten te ontleden en samen te vatten, noem maar op. Ook op de UvA was dit mijn favoriete onderdeel. Al kon ik in het begin flink worstelen met een brief die ik in het Grieks moest schrijven; niets deed mij meer genoegen dan de voldoening van een uiteindelijk goede, eigen geschreven tekst.

Taal is iets ingewikkelds. Dat intrigeert me. Het verandert steeds, is beïnvloedbaar, het leeft. Het is daarom ook niet heel gek dat veel mensen er moeite mee hebben. Ik hoop met heel mijn hart dat onze taal belangrijk blijft, dat het Engels het niet geheel over gaat nemen en dat men in gaat zien hoe belangrijk goed geschreven stukken en goede vertalingen eigenlijk zijn. Ons schrift identificeert wie wij zijn, het geeft ons aanzien. Ons schrift is belangrijk.

Gelukkig zijn er nog opleidingen zoals de vertaalopleidingen aan ITV en wordt er nog steeds Nederlands gestudeerd. Gelukkig zijn er nog genoeg mensen die onze taal wel belangrijk vinden en het goede gebruik hiervan over kunnen brengen en voort willen zetten. Dat stelt mij gerust.

Of zoals je een Grammar nazi eventueel anders gerust zou kunnen stellen: ‘There, their, they’re.’